Nieuw-Zeeland, dag 51
Door: Kim
Blijf op de hoogte en volg Kim
24 December 2016 | Nieuw Zeeland, Glenorchy
Ik heb vannacht heerlijk geslapen, want ik had weer een kamer helemaal voor mezelf, dus er waren geen snurkers. Om 7 uur stond ik op en nadat ik had ontbeten en me had klaargemaakt, heb ik nog wat praktische mailtjes verstuurd. Rond half 9 was ik wel klaar. Omdat ik pas om 10 voor 10 bij het kayakkantoor moest zijn, besloot ik bij het kantoor van Milford Sound en Stewart Island de boot te bevestigen. Hier zeiden ze dat ik de boot van Stewart Island om half 4 had, terwijl ik eerder een mail had gehad dat ik die van 8 uur had. Daar moest ik volgens hen weer extra voor betalen. Daar moet ik dus ook weer achteraan.
Daarna ben ik naar het kayakkantoor gegaan. Ik was veel te vroeg, dus zeiden ze dat ik over een halfuur er weer moest zijn. In die tijd heb ik winkeltjes bekeken. Ik was weer te vroeg terug, maar de bus was ook aan de late kant en toen ie er was, konden we pas bijna een kwartier te laat vertrekken, omdat een groep er nog niet was. Dat vond ik wel irritant. Toen we iedereen hadden, gingen we langs Lake Wakatipu op weg naar Glenorchy. Dit meer is het enige meer in Nieuw-Zeeland met getijden en volgens het verhaal is dat de hartslag van de reus. Het uitzicht was echt mooi en dankzij de dames bij het kantoor zat ik aan de goede kant.
Onderweg vertelde de chauffeur van alles over de omgeving. Je had Mount Walter en Mount Cecil, die vernoemd waren naar de zoon van Rees, die belangrijk was voor het stichten van Queenstown. Hij was hier gekomen met een vriend, Nicholas. Een andere berg was naar hem vernoemd. Deze was veel minder ruig dan de rest, omdat deze helemaal was afgesleten door een gletsjer. De andere bergen waren daar te hoog voor. Over het meer vaart ook de Earnslaw, een boot die net zo oud is als de Titanic, maar nog wel vaart. Onderweg kwamen we ook langs wat filmlocaties van Lord of the Rings. De eerste was een stuk land, dat van Peter Jackson is. Je kon er niet veel van zien, maar dat was de plek waar Boromir probeert de ring af te pakken. Een andere was op een camping van de Department of Conservation. Dat was de plek waar Sam en Frodo de gigantische olifanten zien.
In het meer lagen een paar eilanden. Op eentje hadden ze alle possums enzo uitgeroeid, maar zelfs op het vasteland waren ze ze liever kwijt dan rijk. Als je er dus eentje op de weg zag, werd je eigenlijk aangemoedigd om hem over te rijden. Na ongeveer een uur waren we in Glenorchy, waar we uitleg kregen over onze outfit en daarna al onze spullen kregen. We hadden een fleecevest, daar overheen een wetsuit, dat goed in Catching Fire had gepast. We kregen water schoenen en een soort regentrui en om het af te ronden een reddingsvest. De meeste spullen konden we daar laten en de rest ging in een waterdichte tas. Daarna werden we met de bus bij de Dart River afgezet, waar iedereen op de foto ging. Ik voelde me wel een beetje alleen, want ik was de enige die alleen was.
Hier gingen we met een jetboat, een Nieuw-Zeelandse uitvinding, die water gebruikt om vooruit te komen. Na een proefrondje over het uiterste puntje van het meer en nog een foto gingen we de rivier op. Het was een aparte rivier. Je kon zien hoe ver het water bij hoogwater kwam, maar nu was het lang niet zo hoog. Er waren overal eilandjes van rotsen en aftakkingen en ik vond het knap dat de stuurman wist waar hij naartoe moest. Het verandert namelijk oom telkens na een regenbui. De rivier was ook absoluut niet diep en meestal kon je de stenen op de bodem zien. Een jetboat gaat behoorlijk hard en ik moest mijn zonnebril vasthouden om hem niet kwijt te raken. Soms draaide de stuurman de boot ook ineens 360 graden rond, waardoor de boot helemaal schuin hing. Ik kon precies zien, waar de boot voor ons naartoe ging, omdat er een heleboel water omhoog spoot als de boot voer.
Uiteindelijk kwamen we bij een zijrivier, waar onze opblaasbare kayaks klaar lagen. Ze noemden het dan ook funyaks. We waren nu in Mount Aspiring National Park en achter de bergen hier lag Milford Sound. Hier konden we onze regentrui wel uitdoen, want het was behoorlijk zonnig. Toch heb ik mijn fleecevest aangehoude. Zo warm was het toch niet en de zon is hier erg sterk en het stikte van de sandflies. Ik was dus erg blij met de sandflyolie die ze hadden meegenomen. Nu werden de 2 jetboats in iets van 5 groepen verdeeld van ongeveer 8 mensen. Ik zat in een groep met een gezin uit Australië en dat waren wel aardige mensen, die ook wel met mij praatten. Zij waren verdeeld over 2 kayaks en ik zat bij Boone, de gids, in de kayak.
Om in de kayak te stappen, moest je een stuk het water in lopen. Dat was behoorlijk koud. In de zomer is het ongeveer 8 graden en in de winter 6. Dat komt doordat het rechtstreeks uit de bergen komt. Het water hier kwam van Lake Unknown. Een waterval daar vandaan, kon je vanaf de bergen naar beneden zien storten. Ik had onderweg met de jetboat al een paar watervallen van de bergen gezien en van een afstand leek het een beetje op engelenhaar. Met de kayak gingen we stroomafwaarts en het ging vrij snel en er waren geen watervalletjes ofzo, alleen wat stroomversnellingen. Omdat ik bij Boone in de kayak zat, hoefde ik dus echt niet veel te doen. Het was dus lekker relaxed en ik kon mooi foto's maken. De natuur was namelijk super.
De blauwe rivier stroom de over witte stenen en aan de kant rezen de bergen hoog op. Het waren ruige bergen en veel bergtoppen waren besneeuwd. Ik heb dus bijna een witte kerst. Een van de bergen was de Misty Mountains in Lord of the Rings en Boone vertelde waar Gandalf met de Balrog vocht. We dreven dus vooral terug. Af en toe moesten we een bepaalde kant op om niet op de stenen vast te lopen of om grote rotsen of boomstammen te vermijden. Sommige van die boomstammen lagen er pas een paar dagen.
Na ongeveer een uur kwamen we bij de lunchplek. Hier moesten we uitstappen en een paar mensen trokken de kayaks verderop. Daar moesten we weer instappen en gingen we de Rockburn Chasm in. Dit was de enige plek waar we echt moesten roeien om vooruit te komen. Het was een hele smalle kloof met helderblauw water. Je kon zien dat het diep was, want de wanden van de kloof gingen gewoon door onder water. Deze kloof was ontstaan door een aardbeving en het water had het daarna onder verder uitgesleten, maar boven was het nog smaller. De rotsen waren mooi gelaagd, een beetje als de Pancake Rocks of hout en er liep allemaal water vanaf.
Nu was het eindelijk tijd voor de lunch. Ik had namelijk behoorlijk honger, maar het was dan ook al 2 uur. Nadat alles klaar was gezet, mochten eerst de mensen, die nog niet in de Chasm waren geweest. Zij gingen namelijk nog na de lunch. Daarna was de rest aan de beurt, al waren de meeste volgens mij gewoon al gegaan. We konden zelf broodjes gezond maken en ik kon eindelijk weer brie eten. Dat alleen al maakte de lunch goed. Ze hadden ook nog een soort hartigen scones en als toetje hadden ze cakejes. Die waren erg lekker, behalve eentje die er nogal chemisch uitzag.
Nadat iedereen rustig had kunnen lunchen, gingen we terug naar de kayaks. Daar moesten we alleen nog een tijdje wachten, omdat er 2 jetboats aankwamen. Ondertussen waren de meeste steentjes op het water aan het laten stuiteren. Daar waren ze best goed in, want zom mits stuiterend op de overkant. Een van de gidsen was met wat Indische kinderen een ander spelletje aan het doen. Ze moesten een zware steen vasthouden en blijven lopen. Je zou dan moeten kunnen zien hoe diep het was, maar ze vonden het te koud. Een van de jetboats bleef een hele tijd hangen, maar toen ging ie toch eindelijk en konden we weer verder.
Ik was blij dat we weer verder konden. Hetn was namelijk behoorlijk warm, maar opm de lunchplek stikte het van de sandflies, dus ik wilde geen laagje uittrekken. Maar nu hadden ze mij eenmaal gevonden en ik voelde dat ik een paar keer op mijn handen werd gestoken. Na een tijdje moesten aan de kant, omdat er weer jetboats aankwamen. Binnenbad mij aan land getrokken en was uitgestapt, maar ik en een andere boot raakten los van de kant. Gelukkig kon ik me aan een touw van een andere boot vasthouden. Helemaal aan het einde was de grootste stroomversnelling van de dag. Van de groep voor ons was een kayak boven op de rotsen terecht gekomen. Boone moest ze redden, maar het kostte hem aardig wat moeite. Ondertussen moest ik tussen de sandflies wachten en ze waren verschrikkelijk. Ik was blij toen we weer verdern konden.
Even later waren we in Paradise, een plaatsje dat meer een paar losse huizen was. Hier eindigde de kayaktrip en moesten we onze kayaks leeg laten lopen. Hier hadden ze een scène van Prince Caspian opgenomen, maar dit was ookm de plek van Isengard. In het echt had er niet veel meer dan een paal in de grond gestaan en blijkbaar kun je in de film zien dat de toren verplaatst als je heel goed kijkt. Toen al onze boten opgevouwen en opgeladen waren, gingen we met een busje terug naar Glenorchy.mook dit was een mooie route. Hier hadden ze bomen met flinke doornen en de Maori's hier gebruikten die vroeger voor tatoeages. Ondertussen ging er een boek rond met filmlocaties hier in de omgeving. De laatste voor vandaag was de plek waar Boromir wordt doodgeschoten. Volgens de chauffeur waren hier weleens geeks, die dat naspeelden met capes en elfenoren en alles.
Terug in Glenorchy moesten we al onze kleren weer inleveren en wachten tot de bus ons terug bracht naar Queenstown. Ondertussen heb ik nog de foto's bekeken, die ze van mijn hadden gemaakt, maar weer waren ze wel erg duur. Toen ik eenmaal in de bus zat, was ik wel echt moe. We hebben onderweg nog een fotostop gemaakt en rond kwart voor 7 waren we in Queenstown. Ik was blij dat ik niks meer hoefden te doen. Ik zat nog half vol van de lunch, maar ik had nogn blikjes met eten open, dien ik zo niet morgen mee kon nemen, dus heb ik dat toch maar opgegeten. Daarna heb ik weer mailtjes gestuurd en aan mijn blog gewerkt. Rond 9 uur heb ik gedoucht en mijn tas ingepakt. Ik was verbaasd dat ik nog steeds alleen op de kamer was, want volgens internet was alles vol in Queenstown. Ik heb ook nog even met pap gebeld toen ik zag dat hij had gebeld. Hij kwam net bij Ria binnen, dus dien heb ik ook nog even gesproken, maar rond 10 uur lag ik op bed.
Daarna ben ik naar het kayakkantoor gegaan. Ik was veel te vroeg, dus zeiden ze dat ik over een halfuur er weer moest zijn. In die tijd heb ik winkeltjes bekeken. Ik was weer te vroeg terug, maar de bus was ook aan de late kant en toen ie er was, konden we pas bijna een kwartier te laat vertrekken, omdat een groep er nog niet was. Dat vond ik wel irritant. Toen we iedereen hadden, gingen we langs Lake Wakatipu op weg naar Glenorchy. Dit meer is het enige meer in Nieuw-Zeeland met getijden en volgens het verhaal is dat de hartslag van de reus. Het uitzicht was echt mooi en dankzij de dames bij het kantoor zat ik aan de goede kant.
Onderweg vertelde de chauffeur van alles over de omgeving. Je had Mount Walter en Mount Cecil, die vernoemd waren naar de zoon van Rees, die belangrijk was voor het stichten van Queenstown. Hij was hier gekomen met een vriend, Nicholas. Een andere berg was naar hem vernoemd. Deze was veel minder ruig dan de rest, omdat deze helemaal was afgesleten door een gletsjer. De andere bergen waren daar te hoog voor. Over het meer vaart ook de Earnslaw, een boot die net zo oud is als de Titanic, maar nog wel vaart. Onderweg kwamen we ook langs wat filmlocaties van Lord of the Rings. De eerste was een stuk land, dat van Peter Jackson is. Je kon er niet veel van zien, maar dat was de plek waar Boromir probeert de ring af te pakken. Een andere was op een camping van de Department of Conservation. Dat was de plek waar Sam en Frodo de gigantische olifanten zien.
In het meer lagen een paar eilanden. Op eentje hadden ze alle possums enzo uitgeroeid, maar zelfs op het vasteland waren ze ze liever kwijt dan rijk. Als je er dus eentje op de weg zag, werd je eigenlijk aangemoedigd om hem over te rijden. Na ongeveer een uur waren we in Glenorchy, waar we uitleg kregen over onze outfit en daarna al onze spullen kregen. We hadden een fleecevest, daar overheen een wetsuit, dat goed in Catching Fire had gepast. We kregen water schoenen en een soort regentrui en om het af te ronden een reddingsvest. De meeste spullen konden we daar laten en de rest ging in een waterdichte tas. Daarna werden we met de bus bij de Dart River afgezet, waar iedereen op de foto ging. Ik voelde me wel een beetje alleen, want ik was de enige die alleen was.
Hier gingen we met een jetboat, een Nieuw-Zeelandse uitvinding, die water gebruikt om vooruit te komen. Na een proefrondje over het uiterste puntje van het meer en nog een foto gingen we de rivier op. Het was een aparte rivier. Je kon zien hoe ver het water bij hoogwater kwam, maar nu was het lang niet zo hoog. Er waren overal eilandjes van rotsen en aftakkingen en ik vond het knap dat de stuurman wist waar hij naartoe moest. Het verandert namelijk oom telkens na een regenbui. De rivier was ook absoluut niet diep en meestal kon je de stenen op de bodem zien. Een jetboat gaat behoorlijk hard en ik moest mijn zonnebril vasthouden om hem niet kwijt te raken. Soms draaide de stuurman de boot ook ineens 360 graden rond, waardoor de boot helemaal schuin hing. Ik kon precies zien, waar de boot voor ons naartoe ging, omdat er een heleboel water omhoog spoot als de boot voer.
Uiteindelijk kwamen we bij een zijrivier, waar onze opblaasbare kayaks klaar lagen. Ze noemden het dan ook funyaks. We waren nu in Mount Aspiring National Park en achter de bergen hier lag Milford Sound. Hier konden we onze regentrui wel uitdoen, want het was behoorlijk zonnig. Toch heb ik mijn fleecevest aangehoude. Zo warm was het toch niet en de zon is hier erg sterk en het stikte van de sandflies. Ik was dus erg blij met de sandflyolie die ze hadden meegenomen. Nu werden de 2 jetboats in iets van 5 groepen verdeeld van ongeveer 8 mensen. Ik zat in een groep met een gezin uit Australië en dat waren wel aardige mensen, die ook wel met mij praatten. Zij waren verdeeld over 2 kayaks en ik zat bij Boone, de gids, in de kayak.
Om in de kayak te stappen, moest je een stuk het water in lopen. Dat was behoorlijk koud. In de zomer is het ongeveer 8 graden en in de winter 6. Dat komt doordat het rechtstreeks uit de bergen komt. Het water hier kwam van Lake Unknown. Een waterval daar vandaan, kon je vanaf de bergen naar beneden zien storten. Ik had onderweg met de jetboat al een paar watervallen van de bergen gezien en van een afstand leek het een beetje op engelenhaar. Met de kayak gingen we stroomafwaarts en het ging vrij snel en er waren geen watervalletjes ofzo, alleen wat stroomversnellingen. Omdat ik bij Boone in de kayak zat, hoefde ik dus echt niet veel te doen. Het was dus lekker relaxed en ik kon mooi foto's maken. De natuur was namelijk super.
De blauwe rivier stroom de over witte stenen en aan de kant rezen de bergen hoog op. Het waren ruige bergen en veel bergtoppen waren besneeuwd. Ik heb dus bijna een witte kerst. Een van de bergen was de Misty Mountains in Lord of the Rings en Boone vertelde waar Gandalf met de Balrog vocht. We dreven dus vooral terug. Af en toe moesten we een bepaalde kant op om niet op de stenen vast te lopen of om grote rotsen of boomstammen te vermijden. Sommige van die boomstammen lagen er pas een paar dagen.
Na ongeveer een uur kwamen we bij de lunchplek. Hier moesten we uitstappen en een paar mensen trokken de kayaks verderop. Daar moesten we weer instappen en gingen we de Rockburn Chasm in. Dit was de enige plek waar we echt moesten roeien om vooruit te komen. Het was een hele smalle kloof met helderblauw water. Je kon zien dat het diep was, want de wanden van de kloof gingen gewoon door onder water. Deze kloof was ontstaan door een aardbeving en het water had het daarna onder verder uitgesleten, maar boven was het nog smaller. De rotsen waren mooi gelaagd, een beetje als de Pancake Rocks of hout en er liep allemaal water vanaf.
Nu was het eindelijk tijd voor de lunch. Ik had namelijk behoorlijk honger, maar het was dan ook al 2 uur. Nadat alles klaar was gezet, mochten eerst de mensen, die nog niet in de Chasm waren geweest. Zij gingen namelijk nog na de lunch. Daarna was de rest aan de beurt, al waren de meeste volgens mij gewoon al gegaan. We konden zelf broodjes gezond maken en ik kon eindelijk weer brie eten. Dat alleen al maakte de lunch goed. Ze hadden ook nog een soort hartigen scones en als toetje hadden ze cakejes. Die waren erg lekker, behalve eentje die er nogal chemisch uitzag.
Nadat iedereen rustig had kunnen lunchen, gingen we terug naar de kayaks. Daar moesten we alleen nog een tijdje wachten, omdat er 2 jetboats aankwamen. Ondertussen waren de meeste steentjes op het water aan het laten stuiteren. Daar waren ze best goed in, want zom mits stuiterend op de overkant. Een van de gidsen was met wat Indische kinderen een ander spelletje aan het doen. Ze moesten een zware steen vasthouden en blijven lopen. Je zou dan moeten kunnen zien hoe diep het was, maar ze vonden het te koud. Een van de jetboats bleef een hele tijd hangen, maar toen ging ie toch eindelijk en konden we weer verder.
Ik was blij dat we weer verder konden. Hetn was namelijk behoorlijk warm, maar opm de lunchplek stikte het van de sandflies, dus ik wilde geen laagje uittrekken. Maar nu hadden ze mij eenmaal gevonden en ik voelde dat ik een paar keer op mijn handen werd gestoken. Na een tijdje moesten aan de kant, omdat er weer jetboats aankwamen. Binnenbad mij aan land getrokken en was uitgestapt, maar ik en een andere boot raakten los van de kant. Gelukkig kon ik me aan een touw van een andere boot vasthouden. Helemaal aan het einde was de grootste stroomversnelling van de dag. Van de groep voor ons was een kayak boven op de rotsen terecht gekomen. Boone moest ze redden, maar het kostte hem aardig wat moeite. Ondertussen moest ik tussen de sandflies wachten en ze waren verschrikkelijk. Ik was blij toen we weer verdern konden.
Even later waren we in Paradise, een plaatsje dat meer een paar losse huizen was. Hier eindigde de kayaktrip en moesten we onze kayaks leeg laten lopen. Hier hadden ze een scène van Prince Caspian opgenomen, maar dit was ookm de plek van Isengard. In het echt had er niet veel meer dan een paal in de grond gestaan en blijkbaar kun je in de film zien dat de toren verplaatst als je heel goed kijkt. Toen al onze boten opgevouwen en opgeladen waren, gingen we met een busje terug naar Glenorchy.mook dit was een mooie route. Hier hadden ze bomen met flinke doornen en de Maori's hier gebruikten die vroeger voor tatoeages. Ondertussen ging er een boek rond met filmlocaties hier in de omgeving. De laatste voor vandaag was de plek waar Boromir wordt doodgeschoten. Volgens de chauffeur waren hier weleens geeks, die dat naspeelden met capes en elfenoren en alles.
Terug in Glenorchy moesten we al onze kleren weer inleveren en wachten tot de bus ons terug bracht naar Queenstown. Ondertussen heb ik nog de foto's bekeken, die ze van mijn hadden gemaakt, maar weer waren ze wel erg duur. Toen ik eenmaal in de bus zat, was ik wel echt moe. We hebben onderweg nog een fotostop gemaakt en rond kwart voor 7 waren we in Queenstown. Ik was blij dat ik niks meer hoefden te doen. Ik zat nog half vol van de lunch, maar ik had nogn blikjes met eten open, dien ik zo niet morgen mee kon nemen, dus heb ik dat toch maar opgegeten. Daarna heb ik weer mailtjes gestuurd en aan mijn blog gewerkt. Rond 9 uur heb ik gedoucht en mijn tas ingepakt. Ik was verbaasd dat ik nog steeds alleen op de kamer was, want volgens internet was alles vol in Queenstown. Ik heb ook nog even met pap gebeld toen ik zag dat hij had gebeld. Hij kwam net bij Ria binnen, dus dien heb ik ook nog even gesproken, maar rond 10 uur lag ik op bed.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley